woensdag 30 november 2011

Mika

Terwijl ik mijn hoofd over de Tweede Wereldoorlog breek, liggen mijn ouders zich zorgen te maken over Mika, de Siamese kat die de weg naar de slaapkamer niet vindt. Hoewel ze het altijd koud hebben, moet het raam nu open blijven. Ze roepen elk om beurt: Mika, Mikake ...
Ik hoop maar dat Mikake niet wegblijft. Want in kattenjaren is ze minstens even oud als mijn vader.

"O gij stouterik", hoor ik nu, "morgen blijft ge binnen!" Oef, Mika is terecht. Het raam mag dicht.


Puzzel

Vandaag ben ik aan de grote puzzel begonnen. Ik heb het lang uitgesteld, een beetje bang voor gênante verhalen en hevige emoties. Aanleiding was een bericht op de Duitse tv over een mediafiguur die mijn vader tijdens de oorlog heeft gekend. Ze hebben samen een paar nachten in een gevangenis doorgebracht. Mijn vader wegens het kopen van "zwarte" sigaretten, van de andere weet ik het niet.
Omdat hij aan het vertellen sloeg, vroeg ik naar het begin van de oorlog. Ik hoop het allemaal een beetje op een rij te krijgen. Er zijn veel stommiteiten gebeurd, zegt hij. Toen de oorlog uitbrak, werden alle jongemannen van het dorp aangemaand om naar Frankrijk te vluchten, zodat ze niet opgevorderd zouden worden. "We werden verplicht" zegt mijn vader, maar hij weet niet meer door wie. Ze werden verzameld op het dorpsplein en daar bijeen geduwd in een open vrachtwagen. Ze reden tot aan de Rijn. Daar kon de camion niet verder omdat er een brug was gebombardeerd. Iedereen moest uitstappen en de vrachtwagen keerde leeg terug. De passagiers keerden ook terug. Te voet. Ze deden er dagen over. Een paar mannen vonden dat de groep te traag ging, liepen voorop, maar overleefden het niet. Ze kwamen om in een bombardement. Mijn vader was bij de trage groep gebleven. Zijn schoenen hielden het niet en hij kocht onderweg "koordensletsen" (espadrilles). Ze leden honger en kwamen uitgeput thuis. De oorlog was nog maar net begonnen. Wat een verspilling.
Daarna ging hij meehelpen aan de "ijzeren muur. Dat was een versperring en zelfs een soort val voor de Duitsers. Hoge hekken op wielen die moesten dichtklappen eens de Duitsers gepasseerd waren. Nog zo'n stommiteit, zegt mijn vader.
Ik blijf met veel vragen zitten. Ze zullen moeten wachten tot een volgend helder moment.

Faux cèpe?

Duidelijk familie van eekhoorntjesbrood, en eetbaar want er heeft al iemand van gegeten. Nog nader te onderzoeken. 




dinsdag 29 november 2011

Snelheidsduivel

Mijn vader vindt dat ik te hard ga met de rolstoel. "Ik ben bang", zegt hij.
"Dat heb ik van jou geleerd", zeg ik, "jij scheurde hier vroeger ook door de bochten". En toen waren we allemaal bang, zeg ik er wijselijk niet bij.
Ik begin ook maar niet over die keer dat ik met hem naar Frankrijk reed en hij me voortdurend aanspoorde om plankgas te geven. Stress!

"Je bent een goeie commandant", zegt hij, als ik hem instructies geef bij het overstappen van rolstoel naar bed. "Dat heb ik ook van jou geleerd", antwoord ik wat droog. We lachen allebei een beetje groen. 

maandag 28 november 2011

Aangekomen

Op de trein van A naar B, heb ik maar één traantje gelaten en het snel weggeveegd. En op de tgv heb ik vooral gelezen en een breiwerkje opgezet dat ik weer moet aftrekken, want het is te vast. En verder maar niet te veel nagedacht. Kalmte en oplettendheid zullen me redden.
Mijn moeder was erg blij om me te zien. Voor een keer wou ze niet om zeven uur al naar bed. Mijn vader huilde een beetje en vroeg waar mijn man was. Als ik dan zeg dat Ton al meer dan 13 jaar dood is, valt hij uit de lucht. Dat ik met Els samenwoon, moet ik ook telkens opnieuw uitleggen. Ik ben het intussen gewoon en ik heb dan maar meteen aangekondigd dat Els met Kerstmis naar hier komt. Mijn moeder vindt dat wel fijn omdat Els zo handig is. Mijn vader weet niet wat hij er moet van denken.
Ik heb twee blije mensen ondergestopt. Met gemengde gevoelens, maar het was toch ook een beetje fijn. 

zaterdag 26 november 2011

Een andere wereld

Het is maar 1200 km ver, maar alles is hier veel haastiger. We delen de tijd die we nog samen hebben zorgvuldig in.
Mijn moeder belde woensdag. "Gelukkig verjaardag," zei ze, "we missen je." Zonder op een antwoord te wachten, gaf ze de hoorn door aan Clara.
Ik ben hier, en ook nog een beetje daar. 

donderdag 24 november 2011

Feestje in de keuken







Schoonselhof









Zware regenval in Sorède

Ik ben zonder natte voeten in A geraakt. Maar mijn ongerustheid was niet uit de lucht gegrepen. Er is heel wat schade in de streek. Onder andere in Sorède.




Gelukkig is het maison de retraite van Sorède niet weggespoeld.

woensdag 23 november 2011

maandag 21 november 2011

Il pleut comme vache qui pisse

Of er morgen een bus rijdt naar Perpignan en of er vanuit Perpignan een trein vertrekt naar Brussel is helemaal niet zeker. Het regent nu al twee weken en vandaag heeft het de hele dag gegoten. Het giet nog steeds. Plots kan ik me de uitdrukking "it 's raining cats en dogs" levendig voorstellen. "Il pleut des grenouilles", zeggen ze hier. Of "il pleut des cordes" of "il pleut des clous". En er zal de hele nacht nog van alles uit de lucht vallen. Morgen staan de straten misschien blank. Ik mag er niet aan denken. Ik heb het echt nodig. Ik heb A nodig, Els. Ik kijk zo uit naar een rustige maaltijd in ons keukentje, zonder stress, zonder dat ik elke vier minuten iemands vork moet laden, of naar de keuken moet lopen om een doekje om het gemors op te ruimen. Een rustig dinertje, met een glaasje wijn en een zacht gesprek over koetjes en kalfjes, en niet de hele tijd instructies hoeven te schreeuwen. Oh lala. Kan iemand nog snel eieren naar de arme Klaren brengen? 

zondag 20 november 2011

Je l'aimais

Heel erg Franse film met Daniel Auteuil, over een man die de vrouw van zijn leven ontmoet, maar zijn gezin niet durft te verlaten. Veel Parijs, veel Hong Kong en veel sjieke hotels. Na jaren twijfelen, blijft uiteindelijk iedereen ongelukkig achter. 

De geur van regen

De zon kwam er door en ik stak mijn neus even buiten. De tuin rook naar nat gras, paddenstoelen en houtkachels bij de buren. 

Ester van Pites

Ooit moet ik Ester wel eens gezien hebben, maar ik ken haar vooral van de wilde verhalen van mijn ouders. Ester groeide op in het dorp van mijn vader. Ze had zelf een heel strenge vader, Pites, die er niet voor terugschrok om zijn dochters met de zweep te lijf te gaan. Esters zuster sloeg hij met die zweep de tanden uit de mond omdat haar vrijer hem niet aanstond. Dat Ester dronk, is dus niet verbazend. Ze dronk bier en later misschien andere dingen. Ze trouwde met Fernand. Een schoon koppel, zegt mijn vader, want Fernand dronk al even graag. Fernand ontdekte Ester in een café. En toen zij hem zag binnenkomen, goot ze haar pint in haar decolleté. "Die is voor mij!", riep Fernand. En ze was voor hem, maar voor hem niet alleen. Want Ester hield aan met de stalknecht. Ester en Fernand kregen drie kinderen en mijn vader vraagt zich af wat er van die sukkelaars geworden is. Want het ging van kwaad tot erger met die twee. Vooral met Ester. Ze begonnen een wasserij en droogkuis in Ninove. En naar het schijnt stond Ester soms in de vitrine, helemaal bloot, met alleen een hoed aan. Mijn ouders hebben dat zelf nooit gezien, maar wel horen zeggen. 

Na regen komt paddenstoel




Chez Agnès

De dorpswinkel van Agnes is maar een voorschoot groot. En toch is er alles. Links staan de groenten en het fruit, rechts de koeltoog en het afrekentafeltje en in het midden een rek met conserven. Achter dat rek verstop ik me graag om rond te neuzen en de gesprekken af te luisteren. "Mais quel beau panier que vous avez!", hoor ik Agnès uitroepen, want ze heeft best commercieel talent. Daarna gaat het verder in het Catalaans en kan ik niet meer volgen.
Agnès denkt aan haar pensioen, heb ik horen zeggen. En ik denk aan haar winkeltje, dat ik zou willen overnemen. Maar tussen droom en daad zijn praktische bezwaren. Mijn Catalaans is nog maar zeer beperkt, bijvoorbeeld. Quel dommage!

zaterdag 19 november 2011

César et Rosalie

Als ik 's avonds niet aan mijn blog zit te sleutelen, kijk ik af en toe naar de Franse tv. Belgische of Nederlandse posten zijn hier nog steeds niet verkrijgbaar. Zelfs niet met de satelliet die hier op het dak staat. Of anders moet ik de handleiding eens gaan lezen. En tussen alle gedubde rommel valt wel eens een echte Franse film. César en Rosalie, onlangs, met Romy Schneider, Yves Montand, Sami Frey en een piepjonge Isabelle Hupert. Een beetje traag, -we zijn tegenwoordig sneller gewoon- maar best te genieten. De film is tekenend voor de jaren 70. Romy Schneider speelt een wel erg geëmancipeerde vrouw die niet kan kiezen tussen twee mannen. Maar ze laat zich wel voortdurend om ijsblokjes en omeletten sturen door die mannen. De emancipatie van de vrouw zat blijkbaar nog niet op alle niveaus goed.
In mijn ouderlijk gezin is die emancipatie trouwens nooit doorgedrongen. Mijn moeder werd altijd om van alles gestuurd. De tafel dekken was niet haar sterkste kant en alles wat ontbrak (zout! een mes!), moest zij als een hondje aanbrengen. Dat doet ze nog altijd. Ik erger mij er nu minder aan. Mijn vader zit in een rolstoel en kan zelf niet naar de keuken en mijn moeder kan een beetje beweging gebruiken. 

De Canigou rookt een pijpje




vrijdag 18 november 2011

Nog een taal

Hier en daar raap ik een paar woorden Catalaans op:
Bruixa, heks. Verpleegster Michèle tegen mijn moeder, omdat haar haar in alle richtingen stond.
A la fresca. Verpleegster Deborah over mijn ochtendloopje.
Broma roja, vent o pluja. Clara over de rode lucht: morgen zal het waaien of regenen.
Fa vent, spreek uit: fa ben. Het waait.

Clandestino maakt vorderingen



Wisselende stemmingen

Als ik er goed over nadenk, ken ik geen mensen die altijd hetzelfde humeur hebben. En van de mensen bij wie het zo lijkt, denk ik dat ze de schijn ophouden. Of anders geldt: soort zoekt soort, en kom ik niet in aanraking met altijd goedgezinde mensen. Maar eigenlijk denk ik dat ze niet bestaan of anders zwaar in de minderheid zijn.
In mijn familie heeft iedereen wisselende stemmingen. Iedereen. De ene wat meer dan de andere en bij sommigen is het extreem. Ik heb er zelf ook mijn hele leven last van gehad. Als ik me goed en energiek voel, denk ik dat dat voor altijd is. En als ik aan de grond zit, denk ik dat ook. Van Ton heb ik geleerd dat het voorbijgaand is, het ene zowel als het andere. Hij kon het weten, want hij zag het van dichtbij gebeuren. En nu ik aan Ton denk: hij was misschien zo'n uitzondering die altijd content was.
Bij mij is het met de jaren wel verbeterd. Wakker leven en aandacht geven, heeft mij de laatste tijd geholpen. Ik merk dat ik minder onderhevig ben aan de weersomstandigheden. Het heeft hier tien dagen geregend en heb ik daar ooit over geklaagd? Maar vandaag scheen de zon en ondanks de zon voelde ik me rot. Ik botste met bijna iedereen en het deed zeer. Mijn looptochtje ging slecht. Verpleger Georges deed de deur van de badkamer open, toen ik net in de douche wou stappen. De appelmoes was waterachtig en de boudin was te plat. De dokter lachte mij uit omdat ik bezwaren heb tegen een verslavende pijnstiller. En in de Auchan was het tergend langzaam aanschuiven aan de kassa.
Mijn gezicht moet op onweer hebben gestaan want verpleegster Deborah merkte fijntjes op dat het hoog tijd is dat ik eens ga herbronnen, ginder in A. Herbronnen, grrrr.

donderdag 17 november 2011

Op de tenen lopen

Als mijn taak hier ooit volbracht is, denk ik erover om een ervaringsbewijs aan te vragen. Ik heb hier al zoveel geleerd, dingen die ik in mijn gewone leven nooit gedaan heb. Koken voor mensen zonder tanden, is er een van. Mij geruisloos door het huis bewegen, is een ander. Ik word er zo goed in, ik voel me soms net een indiaan. In het begin dacht ik dat het niet belangrijk was. Ze horen toch slecht, dacht ik. Maar al gauw bleek dat het geen eenvoudige hardhorigheid is. Mijn ouders horen allebei zeer selectief. Mijn vader hoort alleen rechts. Ik hoef niet te roepen, als ik luid en duidelijk, en dicht bij zijn oorschelp praat, verstaat hij mij meestal van de eerste keer. Alleen doet hij niet altijd de moeite om zijn koptelefoon af te nemen, en dan gaat het mis. Vreemd genoeg, hoort mijn vader wel andere geluiden. Als ik in de keuken een eitje sta te kloppen, roept hij dat er aan de deur geklopt wordt. Mijn moeder hoort dat niet en valt dan uit de lucht. Als ik dan niet meteen ingrijp en ga uitleggen wat ik aan het doen ben, slaat de verwarring toe. Want mijn moeder weet niet waarover mijn vader het heeft en mijn vader wordt ongeduldig als mijn moeder hem niet verstaat. Dit soort brandjes blussen is ook al een vaardigheid op zich.
Mijn moeder is soms 100% doof, vooral als ik haar probeer uit te leggen hoe onverstandig en ongezond sommige van haar gewoonten zijn. En ook als mijn vader in bed nog een verhaaltje wil vertellen. Verder is het wat onduidelijk of ze links of rechts beter hoort. Want sommige dingen verstaat ze wel. Als ik laat vallen dat ik even weg moet, is ze meteen gealarmeerd.
Het is hier op de tenen lopen. Overdag vooral figuurlijk. Tijdens de siësta en na acht uur 's avonds letterlijk. Maar dat vind ik niet erg. Die paar uurtjes stilte zijn zalig.

Elk met hun eigen muziekje





woensdag 16 november 2011

Sexy pompoensoep

Er circuleren twintig miljoen recepten voor pompoensoep op het internet, maar de mijne vind ik nog altijd de lekkerste.
Ik koop het liefst Kabochapompoen, een Japanse soort met groene schil en oranje, zoet vruchtvlees. Maar met andere zoete soorten gaat het ook.
500 gr pompoen
1 preiwit
1 ui
2 wortels
1 dikke knoflookteen
1 stuk verse gember, ongeveer een duim lang.
1 bouillonblokje of -kuipje (kip of groenten)
1 kruidentuiltje (laurierblad waarin je wat tijm wikkelt, vastbinden met een katoenen koordje)
Voor wie dat lekker vindt: een flinke snuif cayennepeper.

Snijd alle groenten in gelijkmatige stukjes van ongeveer een dobbelsteen groot.
Fruit de ui, samen met de platgedrukte look en de in flinterdunne schijfjes gesneden gember, tot alles wat glazig wordt. Gooi daarbovenop de stukjes prei, wortel en pompoen. Roer even om en giet er anderhalve liter lauw water op. Doe daar het bouillonblokje bij.
Laat een kwartiertje koken. De groenten moet nog wat knapperig zijn.

Versie 1: Niet mixen, opdienen zoals een minestrone. Strooi er een beetje vers gehakte peterselie over.
Versie 2: Fijn mixen, opdienen met in elk bord een soeplepel room en een toefje peterselie.


Het derde kind

Mijn moeders aandacht vangen is niet gemakkelijk. Soms geraak ik in een hele dag niet door het getob en het gestaar heen. Haar proberen te verleiden om iets te doen, samen tiramisu maken, een haakwerkje opzetten, het weekmenu opstellen, is zinloos. Als ze geen zin heeft, heeft ze geen zin. Het enige wat wel eens lukt, is haar aan de praat krijgen over vroeger. En met mijn verjaardag in zicht, vroeg ik haar vandaag of ze zich nog iets herinnert over mijn geboorte. Het antwoord was een teleurstellende neen. Wie haar naar het ziekenhuis gebracht heeft, weet ze niet meer. De geboorte van Elisabeth, dat wist ze nog wel. De dokter had gezegd dat dat het mooiste kind was dat hij ooit op de wereld had gezet. En van Anneke, dat wist ze ook nog goed. Zo'n raar kindje, het leek op Scaar Corrijn. Mijn vraag ging verloren in straffe verhalen over mijn zussen en ik bleef letterlijk verweesd achter. Ik moet nochtans een kind van mijn ouders zijn want ik heb van allebei een aantal ergerlijkheden geërfd. Vast ook een paar goede dingen, maar daar moet ik nog eens over denken. 

dinsdag 15 november 2011

Punaise!

Purée! en Punaise! zijn uitroepen die -denk ik- Jawadde! betekenen.
Crotte! is meer familie van Putain! en Merde!

Purée!

Fourques is niet bepaald het schilderachtigste dorp in de streek. Heel eerlijk, toen mijn ouders dit huis kochten, was ik erg teleurgesteld en vroeg ik me af of ze nog een lelijker dorp dan Fourques hadden kunnen uitkiezen. Maar de troosteloosheid van de huizen zie ik al lang niet meer en op de vriendelijke gezichten en de natuur rond het dorp raak ik niet uitgekeken. Toch is er een doorn in mijn oog: een clandestiene vuilnisbelt, en dan nog midden op mijn looproute. Ik overweeg om een mail met foto's naar de burgemeester te sturen, ware het niet dat we in onze eigen tuin een hoop vuilnis hebben die qua volume de vergelijking kan doorstaan. Mijn vader heeft in zijn hele leven nooit iets weggegooid en het resultaat daarvan hoort bij onze erfenis, of wat daar ooit nog van overblijft. Af en toe, als ik wat lucht nodig heb, buig ik mij over deze bijzondere verzameling en haal ik er uit wat 100% onbruikbaar is. En dat geef ik mee aan de vuilnisophaling. Elke week een beetje. Over twee jaar is het vast een heel ander zicht.








Kweeperentijd

Gekregen van een dame uit Montauriol: pâte de coings of dulce de membrillo. Lekker met belegen Manchego of een Tomme des Pyrénées.


Gisteren gekookt

Kastanjesoep van vacuüm verpakte kastanjes. Even lekker als met verse.
Auberginetaart.
Ratatouille van Saskia op http://nodairynoeggs.wordpress.com/, afgekoeld ook heel lekker!
Broodpudding met speculaas, zelfde recept als pain de muscat, maar vervang de druiven door een pak speculaaskoekjes en het glaasje muscat door een kop straffe koffie.

maandag 14 november 2011

Levenslust

Mijn vader kan niet alleen uit bed en niet alleen naar de wc. Hij kan geen koffie inschenken of een boterham smeren. Hij kan een vork vasthouden, maar krijgt vaak zijn arm niet omhoog. Hij heeft een hele grote tv, maar hij ziet enkel een vage beweging. Hij kan niet meer lezen. Links hoort hij niet meer en rechts is niet veel beter. Hij houdt de afstandsbediening soms voor een scheerapparaat en zijn echte scheerapparaat kan hij niet aan of uit zetten. Hij ziet het verschil niet meer tussen de blauwe en de Siamese kat.

Gisteren wou hij dood, maar vandaag heeft hij de hele dag gelachen. 

Demona

Mijn moeder noemt haar Demona, maar ze heet Deborah. Nochtans heeft Deborah helemaal niets demonisch. Integendeel, ze is een engel. Een volumineuze engel. De eerste dagen dat ze hier over de vloer kwam, konden mijn ouders maar niet geloven dat iemand die zoveel plaats inneemt, een verpleegster kan zijn. Maar intussen heeft vooral mijn vader de voordelen van Deborah ontdekt. Ze is groot en sterk en ze trekt mijn vader uit zijn fauteuil terwijl ze uitroept: Dans mes bras, jeunhomme! Vervolgens valt hij tegen haar aan, zijn hoofd in haar boezem. Zie je wel, niet bang zijn, zegt ze, als je valt, val je zacht. Mijn vader lacht schaapachtig en antwoordt dat hij haar niet kan zien. Imaginez-vous un grand cercle avec des yeux, zegt ze dan.
Ze heeft zo'n mooi gezichtje, zegt mijn moeder elke keer. Dat zegt ze uit compassie, denk ik, met Debora's brede heupen. Maar het is waar, ze heeft mooie ogen. Ik heb ook al een boontje voor haar. 

C'est nickel!

Deborah zegt het regelmatig en ik hoorde het ook wel eens van anderen: c'est nickel! Het betekent: Schitterend! Geweldig! Super! Schitterend komt er misschien wel het dichtste bij want sommigen zeggen zelfs: c'est nickel-chrome. Het gaat dus om blinkend metaal, een blinkende cent zelfs.
En verpleegster Deborah zegt dat als er iets heel goed gelukt is: een wondje dat genezen is, een zalf die goed gepakt heeft, een installatietje dat stand houdt ...

Kakken gaat voor bakken

Was een van de deviezen van Mamà, mijn strenge grootmoeder. Als kind hoorde ik dit vrij letterlijk. Want als ik de vaat stond af te drogen en ik "moest", dan mocht ik meteen. Om andere redenen mocht de werkvloer niet verlaten worden. Want werken, dat moesten we van haar van jongs af aan leren en vooral "het werk zien". Ik vrees dat ik wat dat laatste betreft nogal hardleers was. Met de jaren is het gebeterd.
Achteraf bedacht ik dat dit devies veel ruimer was. En dat klopt, want het stond ooit als spreekwoord in De Standaard met deze verklaring: wat hoognodig moet gebeuren, moet eerst worden gedaan.
Bijvoorbeeld: Als ik plots inspiratie heb, dan moet er meteen geschreven worden. Moet, want anders ben ik het kwijt. Helaas lukt dat maar zelden. Je zult zien: er is altijd iets dat nog hoognodiger is. Mamà's spreekwoord geldt hier dikwijls letterlijk. 

Coulemelle en Sanglier

Gevonden tijdens mijn ochtendwandeling, die iets langer uitliep dan bedoeld. Een beetje verloren gelopen. Wilde zwijnen ben ik gelukkig niet tegen gekomen. Wel veel sporen gezien. 




zondag 13 november 2011

Levensplan

Mijn zussen en ik hebben het al vaker tegen elkaar gezegd: zo willen we niet oud worden. Zo afhankelijk, bedoelen we dan.
We weten wat we niet willen, maar wat dan wel? Juist omdat het leven onvoorspelbaar is, komen we niet aan een plan toe. Want wat als we toch niet zo oud worden? Of juist wel, en heel gezond en fit blijven? Wat als we jong dement worden? En zal ik genoeg geld hebben voor een serviceflat of een rusthuis? Wil ik wel naar een rusthuis? 
Misschien is dit wel de belangrijkste levensles die ik hier leer: ik moet een plan maken. Alle mogelijke scenario's op een rij zetten en voor elke mogelijkheid een keuze maken. 

Schrijven om te weten wat je denkt

Emmanuel Berl : "Je n'écris pas pour dire ce que je pense mais pour le savoir !"

Berl was een Franse schrijver, journalist en historicus in de vorige eeuw en hij was ongetwijfeld veel slimmer dan ik. Maar toen ik dit citaat tegenkwam paste het als het schoentje van Assepoester.


Reageren mag

Blijkbaar had ik in de instellingen een vinkje over het hoofd gezien. Voor wie het al eens vruchteloos geprobeerd heeft: nu werkt het. 

zaterdag 12 november 2011

Het trage leven

Soms denk ik dat mijn ouders en ik op twee verschillende snelheden leven. Maar het is ingewikkelder dan dat. Voor mij gaat de tijd snel. Te snel soms. Een dag is zo om. 's Avonds zit ik uitgeteld naar mijn blog te staren en me af te vragen of ik wel iets interessants te vertellen heb. Ik heb niet de helft van mijn plannen uitgevoerd, ben niet uit het huis geweest behalve om brood te kopen en het vuilnis buiten te zetten, ik heb geen mooie foto's gemaakt en geen interessante mensen ontmoet. Mijn hele dag was gevuld met eten op tafel zetten, afruimen, was ophangen, schildpadden en poezen eten geven, mijn vader heen en weer rijden tussen bed, tafel en fauteuil en de kleine maar dringende commando's van mijn moeder uitvoeren. Ik heb één nieuw recept uitgeprobeerd, in zeven haasten dan, zodat het resultaat geen blogpost en geen foto waard is. Niet erg mindful en duidelijk voor verbetering vatbaar.

In mijn ogen leven mijn ouders traag. Mijn moeder sloft door de kamers, mijn vader beweegt zijn handen soms in slowmotion. Ze praten traag, ze eten traag, ze laten zich drentelend aan- en uitkleden. En toch gaat de tijd voor hen ook snel. Mijn vader vraagt twintig keer per dag hoe laat het is en hij is elke keer even verbaasd dat het "al zo laat" is. Dat de zomer al voorbij is, is ook al zo vreemd, want hij heeft er niets van gemerkt, van de zomer. Dat nonkel Sooi al lang dood is, en nonkel Michel nog langer, kan hij bijna niet geloven. En ook niet dat al zijn kinderen het huis uit zijn en al, nog niet, of niet meer getrouwd zijn. Mijn vader valt de hele dag van de ene verbazing in de andere.

Voor mijn moeder duren de dagen wat langer, denk ik. Ze zit vaak voor zich uit te staren en zelfs als ze in de richting van de tv kijkt, lijkt ze niet echt te kijken, maar te tobben. Voor haar kan de avond niet snel genoeg vallen. Als ze maar mag gaan slapen, weg zijn. Toch gaat ook voor haar de tijd te snel. Ze ziet de dag dat ze haar huis zal moeten verlaten met angst tegemoet. Ik kan haar niet helpen om nog wat te genieten van wat er nog is. Er is voor haar geen genieten meer aan. Het doet pijn om haar zo te zien.


vrijdag 11 november 2011

Nog meer heftechnieken

Hoe lastiger het wordt om mijn vader te verplaatsen, hoe inventiever ik word. Ik gebruik alle hulpmiddelen die in huis zijn, in verschillende combinaties. Rolstoel, looprek, bed en "kamerstoel" worden multifunctioneel. Gisteren hing ik mijn vader tegen de zijkant van het omhoog gepompte ziekenhuisbed en hij vond het niet eens onaangenaam. De onderkant uitkleden ging een pak gemakkelijker.
Maar mijn vader is net zo goed creatief. Toen ik hem vanmorgen vroeg om mij rond mijn nek vast te pakken, zodat ik hem uit de fauteuil kon trekken, legde hij niet zijn armen maar zijn handen rond mijn nek. Duimen vooraan. Hela hela, riep ik. Hij zag de vergissing gelukkig snel in. Toen hij zag dat ik erom kon lachen, lachte hij mee. Beetje griezelig toch. 

donderdag 10 november 2011

Eliza Doolittle

Vanavond hebben we samen naar My Fair Lady gekeken. Lekker ouderwets op video. De kleuren waren flets maar de dialogen en de muziek waren nog steeds zeer te genieten. Mijn vader vroeg drie keer of we die film al ooit helemaal hebben uitgezien. Ja, zei ik, weet je nog, in de cinéma in Aalst ... Hij wist het niet meer. Het is ook zowat 45 jaar geleden. In de tijd dat er nog gerookt werd in de cinémazalen. Achteraf mochten we de langspeelplaat kopen. Ik kan nog steeds alle liedjes meezingen.
Ondanks dat hij er bijna niets van kon zien, genoot mijn vader zodanig dat hij zijn koptelefoon niet wou afzetten om naar de wc te gaan. Ook mijn moeder, die zich het eerste kwartier slapende hield, ging wat rechter zitten. Net toen Audrey Hepburn in haar prachtige baljurk van de trap schreed, kwam verpleger Georges binnen. Zeer tot ongenoegen van mijn vader. Na het avondtoilet mocht hij in pyjama nog wat verder kijken. Of we die film al ooit helemaal  hebben uitgezien, vroeg hij weer. Ik antwoordde wat minder uitgebreid want ik was min of meer groggy. Er was erg veel til- en hefwerk vandaag. Mijn lichaam voelde zoals dat van een bouwvakker op het einde van een werkdag. Zelfs een beeldschone miss Doolittle kon daar niets aan verhelpen. Al zal ik straks in bed toch nog wat liggen zingen van I could have danced all night ...

woensdag 9 november 2011

Cariolets

Cariolets is de Catalaanse naam voor mousseron d' automne of marasme des oréades of weidekringzwam.
Ik heb er een handvol geplukt en ben er voor alle zekerheid maar even mee naar de pharmacie geweest. Ik kom er dagelijks over de vloer en mijn zakje paddestoelen werd met de glimlach getrieerd. De apothekeres haalde er een paar twijfelgevallen uit en de rest mocht ik opeten. Ongeveer twee uur geleden in een omeletje gebakken en ik voel me nog steeds gezond. Bijzonder lekker waren ze niet. Als ik nu eens cèpes vond.

Meer doen met minder tijd

Vanmorgen had ik maar een half uurtje speeltijd. Ik heb er dan ook het maximum uitgehaald: lekkere blauwe wijdruifjes geplukt, cariolets gevonden en de Canigou in volle glorie gezien.




dinsdag 8 november 2011

Elk nadeel heeft zijn voordeel

Het troost me een beetje dat ook de verzorgers en de verplegers moeite krijgen om mijn vader in hun eentje te verplaatsen. Maar het is een magere troost. Het is nu uitkijken dat we altijd met twee zijn op cruciale momenten. En sommige cruciale momenten zijn nu eenmaal onvoorspelbaar. Toch wil ik twee keer per week blijven hardlopen. Het houdt me op de been.
Vanmorgen vertrok ik een beetje onzeker want mijn moeder had ook al een zwakke dag. Maar Sylvie duwde me zowat de deur uit. Ik deed mijn klassieke op- en neertour in omgekeerde richting. Aan het begin is er een riviertje over te steken. Ik verwachtte dat er na de regen nog steeds water door zou stromen en ik bewaarde de natte voeten voor op het einde. Toch wel vooruitziend van mij, vind ik.

Het lopen ging vlot want ik had allerlei dingen om over na te denken. Maar toen ik sneeuw zag op de toppen, was dat een sein om mijn aandacht bij het lopen en de weg te houden. Ik dacht toch nog even aan Sylvie en onze twee zorgenkindjes en ik begon wat harder te lopen. Ik begon bewust sneller te lopen en het ging zo verassend gemakkelijk dat ik nog een tandje bij stak. En zo deed ik mijn vier km heuvels in minder dan een half uur. Je zou van minder een hele dag goedgezind rondlopen. 

De Canigou houdt me voor de gek

Als het in Fourques regent, sneeuwt het op de Canigou. Vanmorgen zag ik sneeuw. Maar hij wil er niet mee op de foto.

maandag 7 november 2011

Kastanjesoep

Na de vijgen en de druiven zijn de kastanjes nu in trek. Iedereen vraagt aan iedereen of ze kastanjelaren weten staan. Want niemand wil geld uitgeven aan iets wat gratis op de grond valt. Zelf was ik er niet zo op uit. Te lastig om te pellen. Tot Sylvie over kastanjesoep begon. We eten dat met spek en brood, zei ze. Heerlijk als het koud begint te worden.

Ik vroeg naar kastanjes op de boerderij en ik kreeg een hele zak. Gratis!

Hier is ze dan. Voorlopig zonder spek, maar echt wel feestelijk lekker.
500 gr tamme kastanjes
1 ui
3 stengels bleekselderij
1 aardappel
1 blokje of kuipje kippenbouillon
1 kruidentuiltje

Controleer de kastanjes op gaatjes (die met gaatjes gooi je weg ) en kerf in elke kastanje een kruisje. Kook de kastanjes een kwartier. Spoel ze even af en begin meteen te pellen. Zolang ze warm zijn, gaat de buitenste en de binnenste schil er gemakkelijk af.
Fruit de ui en voeg er de stukjes bleekselderij en de stukken aardappel bij. Even omroeren, en dan de kastanjes erop. Doe er een liter water bij met het bouillonblokje en een kruidentuiltje.

Laat ongeveer 20 minuten koken tot de kastanjes zacht zijn. Verwijder het kruidentuiltje en mix de soep heel fijn.

Toegegeven, deze soep is niet in een wip klaar.  Maar ga rustig zitten om de kastanjes te pellen en zet een fijn muziekje op. Het resultaat is de moeite waard.


Mi-figue mi-raisin

D'un air à la fois satisfait et mécontent, ou à la fois sérieux et en plaisantant. (Gevonden op Expressio, les expressions françaises décortiquées)
Dominique, een dame die aan de achterkant van ons huis in een studio woont en af en toe de wacht houdt, had het met deze uitdrukking over het weer. Het weer is maar zozo. Het regent al een dag of vier en vandaag weet het weer niet goed wat het wil. Af en toe een flauw streepje zon, dan weer een buitje. Ik riskeerde toch maar een korte wandeling en kwam met natte voeten thuis. Maar thuis hing ook een bui. 
Blijkbaar had mijn vader ruzie gemaakt met verpleegster Véronique. De verpleegster, een dropje van veertig kilo, die een man van bijna tachtig kilo in haar eentje in de rolstoel krijgt, was kwaad opgestapt. Mijn moeder was er het hart van in. Sylvie, de verzorgster, was er bij geweest, maar die weigerde elke commentaar. Ik moest het maar met Véronique bespreken. Ik probeerde van mijn vader te weten te komen wat er was gebeurd, maar hij was het al vergeten. Ik gaf hem een totaal nutteloze preek over hoe goed hij wel verzorgd wordt en hoe iedereen zijn best doet en hij viel in slaap. Nadat ik hem in bed had geholpen voor de siësta, trof ik mijn moeder zielig huilend aan bij een leeg glas wijn. Met enige moeite kreeg ik het er uit. "Ze gaan hem nooit willen houden in dat rusthuis", snikte ze. "Ach moeke, ze zijn dat daar gewoon", zei ik en ik somde alle lastige oude mensen op die ik ooit heb gekend en die ik nog ken. Van eentje gaf ze toe dat die vast nog erger was. Missie gelukt, moeke getroost. 





zondag 6 november 2011

Au jour le jour

De laatste dagen is mijn vader erg zwak. Hij kan niet meer op zijn benen steunen en ik kan hem nog met moeite in mijn eentje verplaatsen. Ik word er een beetje somber van. De organisatie van de thuiszorg zal opnieuw aangepast moeten worden. Laat ik het maar dag per dag bekijken.

Jij zou een betere verpleegster zijn dan al die anderen, zegt mijn vader. Ik heb de neiging om zijn woorden te relativeren en er zelfs wat schamper over te doen. Heeft hij het over mij? Of heeft hij het over hen? Maar laat ik er nu maar gewoon blij mee zijn. Want heb ik daar niet heel mijn leven op gewacht?

Na vijftig jaar wederzijdse frustratie krijgen we eindelijk wat erkenning van elkaar. 

zaterdag 5 november 2011

Rivale

Af en toe krijgen mijn ouders het gezelschap van Sandrine. Dan kan ik boodschappen gaan doen of in het beste geval een uitstapje maken. Mijn vader is erg op haar gesteld. Hij ziet niet meer zo goed, maar ze ruikt lekker en ze praat zoals een langbenige, zwartharige Française. Met haar hoog opgebonden paardenstaart lijkt ze een beetje op een Barbiepop van middelbare leeftijd, eentje met een witte schort aan. Mijn moeder heeft het niet zo voor Sandrine. Ze geeft hem te veel bier, klaagt ze. Dat het alcoholvrij bier is, maakt geen verschil. In haar plaats zou ik het ook niet fijn vinden, zo'n geparfumeerde Française in mijn huis. 

Clandestino durft niet naar binnen







Mika wel



vrijdag 4 november 2011

Auf Deutsch

In onze familie houdt iedereen van taal. Mogelijk ligt het aan onze Vlaamse aard. Want Vlamingen zijn erom bekend dat ze graag talen leren en zich snel aanpassen aan een anderstalige omgeving. Daarom vind ik het wel fijn om Vlaamse te zijn. Verder maakt het mij eigenlijk niet zo veel uit. Ik voel me Belgische en ook wel Europese, maar vooral iemand van de zeven miljard die de hoerenchance heeft gehad om in een welvarend stukje wereld geboren te worden.
Een niet onbelangrijk stuk van mij is nog steeds van Ninove. Thuis spraken wij dialect, een mengvorm van Appelterres, Zandbergens en Ninoofs en alles wat daar tussenin lag. Het was een sappig taaltje met veel twee- en drieklanken, scherpe korte klinkers, en veel sj en zj. Zo lang we met zijn zevenen waren, mijn ouders en hun vijf oudste kinderen, bleven we dat taaltje vloeiend spreken. Maar met onze jongste zusjes praatten we, waarschijnlijk onder invloed van school en televisie, algemeen Nederlands, toen nog ABN, Algemeen Beschaafd Nederlands. Het woord "beschaafd" was waarschijnlijk de motiverende factor. Ergens hadden we ook een gevoel voor deftigheid meegekregen, waarschijnlijk van mijn grootmoeder, een gepensioneerde onderwijzeres. Maar hoe we ook ons best deden om de kleintjes deftig op te voeden, het jongste zusje ontwikkelde al heel snel een taalnieuwsgierigheid en leerde op eigen houtje onvervalst plat Ninoofs. Zij heeft dan ook van taal haar vak gemaakt en leert nu Brusselse inwijkelingen Frans.
Mijn oudste zus spreekt -geloof ik- meer dan dertien talen, waarvan zeven vloeiend. Ook mijn andere zussen spreken een aantal talen "over de grens". Toen mijn oudste zus bijna veertig jaar geleden met een Indiase verloofde naar huis kwam, hoorde ik tot mijn stomme verbazing mijn moeder Engels praten. Frans en Duits, dat hadden we wel al eens gehoord. Mijn grootouders spraken Frans met elkaar en ook met mijn moeder als ze iets te bespreken hadden dat niet voor kinderoren bestemd was. Duits leerden we van een oorlogsvriend van mijn vader, die nadat ze elkaar jaren uit het oog verloren waren geweest, af en toe helemaal uit Berlijn op bezoek kwam. Maar Engels in de huiskamer, dat was weer wat nieuws. Het kwam ongetwijfeld onze schoolresultaten ten goede.

Mijn ouders verhuisden naar Frankrijk en namen de twee jongste zusjes mee. De vijf oudsten waren het huis uit en gingen allemaal weg uit Ninove, naar een ander dialect- of taalgebied. We verleerden min of meer ons eigen taaltje, we spraken het nog nauwelijks met elkaar. Met mijn oudste zussen spreek ik half om half, het is zelfs geen Schoon Vlaams, het is een mengvorm van dialect en algemeen Nederlands. Het voelt ongemakkelijk aan.

Met mijn ouders praat ik meer en meer Algemeen Nederlands. Er moet immers luid en duidelijk gecommuniceerd worden en probeer maar eens te articuleren in een dialect.

Een bijzondere vermelding gaat naar mijn vader, die toen hij naar Frankrijk verhuisde, geen woord Frans sprak. Er is geen boek of geen cursus aan te pas gekomen, maar hij praat nu vloeiend Frans en moet nooit naar een woord of een uitdrukking zoeken. Op dezelfde manier heeft hij ooit Duits geleerd, tijdens de oorlogsjaren. En ook dat spreekt hij nog goed want hij onderhoudt het via de satelliet. En omdat de tv hier nogal veel aan staat, leer ik naast huis- tuin- en keukenfrans ook elke dag een beetje Duits.

In zijn verwarring spreekt hij mij soms in het Frans aan of begint hij tegen de huishoudhulp in het Vlaams. Vanmorgen werd hij wakker in het Duits. Mein bein, zei hij, mein bein tut weh. Ik masseerde zijn voet en antwoordde maar in het Nederlands. Er zijn grenzen aan mijn flexibiliteit.



donderdag 3 november 2011

Heftechnieken

Hoewel ik mij ervan bewust was dat mijn onderneming -een aantal maanden voor mijn ouders zorgen-best zwaar zou worden, ben ik nooit bang geweest dat ik het mentaal niet zou aankunnen. Ik wist dat er moeilijke momenten zouden komen, en ze komen ook, maar ze gaan ook weer weg. Waar ik wel een beetje bang voor was, was mijn rug. Met mijn hernia-verleden is er reden genoeg om uit te kijken. Een ernstig rugprobleem zou mij nu slecht uitkomen. De eerste weken was ik op mijn hoede en registreerde ik elk pijntje in de buurt van mijn onderste wervels. Dankzij de pijn deed ik al het hefwerk met dubbele aandacht en zocht ik bij elke gelegenheid naar technieken om andere spieren dan mijn rugspieren aan het werk te zetten. Ik heb nu een assortiment technieken die ik afwissel en ik heb helemaal geen pijn meer. En het is fijn om te voelen dat mijn been- en buikspieren sterker zijn geworden. Zo heb ik een truc om mijn vader uit zijn fauteuil te heffen: Ik leg zijn armen om mijn hals, ik pak hem vast onder zijn schouders, ik buig door mijn knieën en houd mijn rug recht. Ik trek hem recht, maak met hem een paar zijwaartse passen en laat hem in de rolstoel zakken, nog steeds met rechte rug en gebogen knieën.
O! Wat ben je sterk!, roep hij soms uit. En als mijn moeder dat ook nog beaamt, voel ik me helemaal Pipi Langkous. 

Auberginetaart

Een remedie tegen de herfstblues en klaar in een wip.

Snij twee kleine aubergines of één grote in schijfjes en bak ze lichtbruin in een koekenpan met olijfolie.
Leg een vel bladerdeeg in een bakvorm en schik er de aubergineschijfjes op. Leg er tien gehalveerde kerstomaatjes op en strooi er wat zout, peper en een beetje oregano of tijm over. Plaats er nu nog een paar schijfjes geitenkaas op en strooi er een soeplepel pijnpitten over.
25 minuten in een hete oven (200°) en 't is klaar.



Post van Blanche

Blanche tekent mij op een eiland. Zo voelt het ook.


woensdag 2 november 2011

Vaderfluisteraar

Een geheugen is iets vreemds. Mijn vader herinnert zich de gekste dingen van lang en minder lang geleden. Plots denkt hij aan vier flessen wijn die "iemand" meegenomen heeft en die nooit werden teruggebracht. Hij weet nog dat het twee dure flessen waren en twee flessen Terassous. Hij vraagt aan ons  wie die flessen meegenomen heeft en wordt boos als we dat niet weten. Soms gaat hij heel ver in de tijd terug en "kamt hij heel Zandbergen uit", zegt mijn moeder. Zandbergen is het dorp waar hij geboren en getogen is. Hij weet nog alle namen van de buren en op welk nummer ze woonden. En van sommigen kent hij een beetje geschiedenis. Maar hoe het met hen afgelopen is en of ze nog in leven zijn, dat weten wij ook niet. Tot zijn boze teleurstelling.
Tegen de avond probeert hij gewoonlijk de namen van zijn zeven dochters op te noemen, maar het lukt hem niet. En als mijn moeder even naar de wc is, vraagt hij aan mij met wie hij nu getrouwd is. Ik probeer me zijn frustratie voor te stellen. Het moet akelig zijn om te beseffen dat je de pedalen verliest.
Nu hij zo oud is, kan ik hem zijn boosheid vergeven. Het kost mij geen moeite om vriendelijk en geduldig te blijven. Alleen is het soms zoeken naar antwoorden op zijn vragen. Antwoorden die hem niet onrustig maken, antwoorden die het rusteloze zoeken van zijn brein even kunnen stoppen.
Maar het gekste is toch het kortetermijngeheugen dat blijkbaar gewoon niet meer werkt. Als ik de rolstoel haal, vraagt hij: "Wat is dat? Is dat voor mij?" En nadat ik het heb uitgelegd, vraagt hij wat hij nu moet doen. Ik help je rechtstaan en dan ga je daarin zitten, zeg ik dan voor de vijfhonderdste keer. Ook het onrusthekken aan zijn bed is nog elke dag nieuw. Telkens weer moet ik uitleggen waar het oude echtelijk bed naartoe is, en waarom we die "handige" ziekenhuisbedden nu hebben. En omdat hij mij na de siësta weer niet geloofde, liet ik het hem uitproberen. Het was hard. Ik moest hem zelf laten ondervinden dat hij op eigen kracht niet uit bed kon en dat hij riskeerde te vallen en zich te bezeren. Hij begreep het en accepteerde het hekken. Voor even toch. Vannacht slaat de paniek misschien weer toe. Hopelijk vind ik er nog wat op. Ik ben een vaderfluisteraar, denk ik soms. 

dinsdag 1 november 2011

Coiffeuse

Vandaag begint mijn derde maand in Fourques. Het was de bedoeling dat ik nu halfweg zou zijn, maar dat is erg onzeker geworden. Ik sleep het gevoel van ontmoediging nog wat mee, maar ik wil het de komende dagen van mij afschudden. Ik wil denken op papier, lijstjes maken, leuke dingen plannen, mijzelf beloningen beloven. Maar ook kijken wat nu het lastigste is aan de hele situatie en me afvragen hoe ik het allemaal wat minder zwaar kan maken.
Vanmorgen was er nog geen tijd om met een schrift aan tafel te gaan zitten. En dus besloot ik om zonder lijstje alvast te beginnen met wat me op dit moment wat moeilijk ligt: het samenleven met mijn moeder.
Ik had vooraf al bedacht dat ik minder bazig wou zijn en dat ik meer verantwoordelijkheid bij haar wou laten, in plaats van ze uit haar handen te trekken. Het ging gemakkelijker dan ik had gedacht. Ik probeerde naar haar te luisteren en alles wat ze voorstelde ernstig in overweging te nemen of zelfs gewoon te doen wat ze vroeg. Zonder een kik te geven opende ik op haar vraag een blikje champignons de Paris en deed ik ze bij de bechamelsaus voor de bloemkool. Het is haar huis, haar keuken.

Ze wou ook onder de douche en haar haren wassen. Ik moeide me niet met wat ze aan wou trekken. Ik probeerde gewoon te volgen. Ik droogde haar haren en gaf haar een light-versie van het Koningin Fabiola-kapsel dat ze graag heeft. Ze keek in de spiegel en zei: "eerste klas!" en ik fleurde wat op.

Coifferen, dat deed ik vroeger graag. Mijn grootvader was mijn eerste klant. Terwijl hij zijn middagdutje in een relaxfauteuil deed, stond ik achter het hoofdeinde met een grove kam en kamde ik zijn dunne zwarte haren in alle richtingen. Met mijn verjaardag mocht ik na school met hem naar de speelgoedwinkel en kreeg ik een pop met lang haar dat ik omhoog borstelde en opbond met een elastiekje. Die paardenstaart kamde ik dan weer helemaal open, zodat het leek alsof ze kortgeknipt was. Daarmee maakte ik mijn moeder aan het schrikken -haha gefopt!- maar van haar kreeg ik dan toch met kerst een doosje met kappersgerief. Een paar jaar later mocht ik haar haren ook kammen en daarna zelfs inrollen met metalen, plastieken en mousse rollers.

Hoewel het vak duidelijk in mij zat, heb ik het nooit tot kapster geschopt. Haar kappen is gewoon een van die vele dingen die ik kan. En ik kan veel, maar niks echt goed. Niks waar je rijk en beroemd mee wordt. Niet dat ik dat laatste wil, maar geld verdienen met wat je graag doet en goed kan, moet toch wel fijn zijn. Dat zeggen mijn zus Elisabeth en ik tegen elkaar, als we tot laat in de nacht onze verzuchtingen delen in het logeerbed in de Impasse.

Mijn vader is weer mijn naam vergeten en roept "meisje!" want hij heeft het koud. Ik ben een meisje van vijftig-en-nog-wat en ik weet net als Elisabeth nog steeds niet wat ik later wil worden.