dinsdag 28 februari 2012

Intussen in Cabestany

Mijn vaders duim is nog niet genezen, maar hij is al lang vergeten wat er met die duim gebeurd is en hij verliest te pas en te onpas de spalk. Vandaag had hij trouwens een slechte dag. We troffen hem aan met zijn hoofd op zijn armen op de tafel, zuchtend dat hij zijn leven moe is en dat hij uit "dat kot" wil. Clara en ik probeerden zijn aandacht naar duim en spalk te leiden, maar dat gaf dan weer aanleiding tot klachten over rollen plakband die gestolen zouden zijn. Uit onze eigen keuken nog wel. Namen noemde hij niet. Tenslotte kwam Clara op het schitterende idee om een lint dat rond een doos orangettes zat rond de gespalkte duim te wikkelen en er een grote strik op te maken. "Je bent net een paasei", lachte ik, met de goede raad van Danielle (souriez!) in mijn achterhoofd. En het hielp.



Huis te koop in Fourques Roussillon













maandag 27 februari 2012

Verweesd huis

Aankomen in Fourques is nog altijd een beetje raar. Mika en Sapphir zijn nu de enige bewoners en ze verwelkomen mij nog enthousiaster dan vroeger. De schildpadden zijn er ook nog, maar die zijn in winterslaap. Clara komt dagelijks even binnen, Mathieu heeft hier zijn verjaardag gevierd en Katrien heeft hier een paar dagen gelogeerd. Het huis is nog niet echt verlaten, maar het lijkt alsof het zich wat laat gaan, alsof het treurt. Eerst ging een centraal verwarmingselement kapot, nu blijft ook één van de grote rolluiken steken. Plots is het kouder en donkerder. Het wordt tijd voor nieuwe bewoners. 

zondag 19 februari 2012

Bewegingsvrijheid

Ik had me voorgenomen om gezond oud te worden. En redelijk oud zelfs, honderd of zo. Ik was bereid om verstandig te leven en veel sport te doen. Ik nam een 86-jarige zwemkampioene als voorbeeld. Ik zag haar op de tv. Ze demonstreerde hoe ze elke dag haar oefeningen deed. Ik was ervan overtuigd dat ik, controlefreak, dat zelf in de hand had.
Mijn ouders hebben weinig moeite gedaan. Doktersadviezen sloegen ze in de wind, aan sport hebben ze nooit gedaan. Ze aten en dronken wat ze lekker vonden. Mijn vader had nog wat lichaamsbeweging in de tuin, hij plantte bomen en sleepte meststoffen en onkruidverdelgers aan. Hij bouwde volières en kooien rond de kerselaars, zodat de vrije vogels niet in de kersen konden pikken. Hij knutselde en bricoleerde en deed daarbij gevaarlijk dingen, zoals lampen repareren met de stekker in het stopcontact en hout zagen op een zelfgemaakte cirkelzaag. Maar toen hij stil viel, werd hij snel stram en zwaar.
Ik zag hen de laatste jaren lichamelijk aftakelen. Maar wat ik nog het ergste vond, was dat hun bewegingsvrijheid afnam. De auto werd verkocht. Ze kwamen nog enkel buiten voor een afspraak bij een cardioloog, een oogarts of een tandarts. Daar werd ik me pijnlijk bewust van toen ik op een dag met mijn moeder terugkeerde van een bezoek aan het rusthuis van Le Soler. Ze vroeg me om te stoppen bij de slager-charcutier van Llupia. Maison Paré is bekend om zijn hammen, gedroogde worsten en bereide streekgerechten. Vroeger hadden ze een kleine slagerij in Fourques, nu hebben ze een grote winkel in Llupia. Toen we de winkel binnenkwamen keek mijn moeder niet naar de andere klanten en richtte ze zich ook niet tot de slager. Ze slofte naar de hoek van de lange toonbank en schoof voetje voor voetje langs het glas, kijkend naar het patés, de kaas, de salades en de stoofschotels zoals een kind in een snoepwinkel. Mijn hart brak. Ik zou de hele winkel voor haar hebben opgekocht. Maar zij koos mediterrane paté en krabsla. De volgende dag zei ze spijt te hebben dat ze zich zo had laten gaan. "Ik had daar goesting op" zei ze.
Op zulke momenten en ook als ik mijn vader zag klungelen met zijn eten of moest helpen met de meest eenvoudige dingen, veranderde mijn idee over oud worden. Ik zette er zelfs een getal op. Vijfenzeventig en niet ouder, dacht ik. Dan ga ik uit vrije wil, ik vind wel een middel. Maar eerst wil ik voluit leven.

Nu er wat meer afstand is, denk ik minder radicaal. Voluit leven, ja, dat wil ik doen. En mijn hart blijven volgen, als is het niet altijd simpel om erachter te komen wat dat hart wil. En hoe oud ik dan word, is niet eens van belang. Maar ik ga toch op zoek naar een zachte uitweg, tegen de dag dat ik geen bewegingsvrijheid meer heb. 

zaterdag 18 februari 2012

Graag zien

Al bijna twee weken niets meer gepost. Niet dat ik geen inspiratie heb, die is er wel. Ik zou nog heel wat kunnen schrijven. Herinneringen aan gebeurtenissen die niet in mijn blog zijn geraakt, omdat ze op dat moment te gevoelig waren, of omdat er plots iets anders gebeurde dat ook de moeite waard was om te vertellen. Ik zou mijn conclusies kunnen schrijven of ik zou kunnen vertellen hoe mijn leven ingrijpend aan het veranderen is als gevolg van mijn beslissing om een half jaartje voor mijn ouders te gaan zorgen. Maar omwille van dat laatste bevind ik mij op dit moment in een overgangsgebied, een soort niemandsland. Ik heb een paar stappen gezet, maar het nieuwe moet nog vorm krijgen. Het is niet onprettig in niemandsland, het voelt als het eerste begaanbare ijs op een bevroren vijver. Het is opwindend maar ook spannend, tot beangstigend. Ik weet dat het ijs dik genoeg is, maar het kraakt nog en mijn vertrouwen moet nog groeien.

Laat ik beginnen met te vertellen dat mijn ouders het nog steeds goed stellen. Ik ben al een paar weken in A en Clara houdt me op de hoogte. Soms mis ik hen. Soms zou ik heel even in hun kamer willen gaan kijken als ze slapen, of zou ik met hen de goûter (het vieruurtje) willen gebruiken in het salon van Les Fenouillèdes, hun afdeling. Alleen dat al is een grote verandering. Want hoewel ik de laatste jaren vaak naar mijn ouders ging -zo'n vier à vijf keer per jaar-, was dat niet omdat ik hen miste. Ik reisde naar Fourques uit één of ander verantwoordelijkheidsgevoel en om me te gaan moeien. In de periode daarvoor ging ik meestal met tegenzin, hooguit één of twee keer per jaar. En vaak voelde ik me na mijn verblijf nog neerslachtiger dan ervoor.

Dat is allemaal veranderd en het heeft mij gelukkiger en sterker gemaakt.

Een vriendin zei me: "Jij moet je ouders toch wel heel graag zien." Het pakte mij. Ik heb altijd gevonden dat het woord liefde niet paste en zeker geen synoniem was voor wat zich tussen mijn ouders en mij afspeelde. Daarvoor was er te veel ergernis. Vooral van mijn kant.

En nu moet ik toegeven dat het waar is. Ik zie hen graag. Ik zal het misschien wel nooit over mijn lippen krijgen tegenover mijn vader, maar het staat hier al geschreven. En wie weet.

zondag 5 februari 2012

Louisette


Als in Fourques de telefoon overgaat, is het negen van de tien keer reclame. De eerste keren luisterde ik geduldig naar de jongen of het meisje dat me vanuit een rumoerig call center probeerde te overtuigen dat ik zonder enige verplichting een geweldig cadeau zou krijgen, maar de laatste tijd gooi ik zonder pardon de hoorn neer als ik maar al wat geroezemoes op de achtergrond hoor.
Toen ik vandaag een beverige stem met een zwaar Catalaans accent aan de lijn kreeg was ik een en al aandacht. De dame in kwestie vroeg een paar keer of ze wel bij Van den Hove was en maakte zich vervolgens bekend. “C’est Louisette Miffre” piepte ze. Ik maakte een sprongetje. “Louisette! Comment vas-tu?  Comment allez-vous? “ verbeterde ik mij. Ze beantwoordde mijn vraag niet, maar ze vroeg wie ik was en ze verontschuldigde zich voor haar doofheid.  En doof was ze. Zij verstond mijn vragen niet en ze hoorde mijn antwoorden op haar vragen niet. Tenslotte schreeuwde ik in de telefoon of ze haar adres wou geven. En dat begreep ze gelukkig. Fijn, een taakje voor mijn moeder, een brief naar Louisette.

Louisette Miffre was onze buurvrouw in Montauriol. Stel je twee heuvels voor, gescheiden door een rivier, die een groot deel van het jaar droogstond. Op de ene heuvel woonden wij, dat wil zeggen mijn ouders en mijn twee jongste zussen en op de andere heuvel woonde Louisette. Wij noemden haar “de juffrouw” omdat ze ongetrouwd bleek te zijn.

De juffrouw woonde heel alleen in een oude mas, een prachtig bouwsel, met –typisch Catalaans- verschillende niveaus en meerdere ingangen. Ze was verpleegster en ging toen nog met haar gammele R4 dagelijks werken in een stadje dat heel wat bochten verder lag. Als ze niet aan het werk was, kweekte ze groenten in haar bobbelige tuin of voedde ze haar dieren op. Want dat deed ze, ze hield honden, kippen, geiten en konijnen en ze voedde ze op.  Haar honden moesten leren om niet te stelen en daar kregen ze op een pavlov-achtige manier les in. Ze hield ze een ei voor en als ze ook maar in de richting van het ei durfden kijken, kregen ze een tik op hun neus met een stokje. De konijnen werden aan een boom gebonden zodat ze hun tanden kon vijlen. Haar kippen hadden namen en werden net als alle ander dieren op tijd en stond vermanend toegesproken. Ze hield van haar dieren maar spaarde bij wijze van spreken de roede niet.

Ze was ook erg streng voor zichzelf. Hoewel ze helemaal niet dik was, legde zichzelf regelmatig een streng dieet op. Ze wou gezond oud worden en zo lang mogelijk in haar mas blijven wonen en vandaag begrijp ik dat nog beter dan toen. “Aujourd’hui je n’ai mangé que quelques abricots” zei soms met een zuinig mondje en haar trotse kinnetje in de lucht. Daarbij stak ze twee vingers op of toonde met de kom van haar hand hoe klein de hoeveelheid die ze gegeten had wel was.

Ach Louisette, we waren allemaal weg van haar en als er een gelegenheid was om haar een bezoek te brengen en in haar mysterieuze mas rond te kijken, dan liet ik daar alles voor vallen.

Op een dag waren we bij haar uitgenodigd ter gelegenheid van de kermis in Caixas, want al woonde ze maar één heuvel ver, haar mas bevond zich op het grondgebied van een ander dorp.

Caixas is zo mogelijk nog kleiner dan Montauriol. Het centrum bestaat uit een plataan op een dorpspleintje met een gemeentehuis en een kerkje errond. s’ Avonds zou er bal zijn, maar overdag mochten we aanzitten aan haar feestdis, samen met een paar onduidelijke familieleden. Onze familie was vertegenwoordigd door mijn vader, één of twee van mijn zussen en ik. Om eerlijk te zijn, herinner ik me de details niet meer want bij aankomst kregen we een glas waarin achtereenvolgens pastis, wijn, meer wijn, koffie en zoete dessertwijn werd gegoten. En omdat ik niet neen kan zeggen als mij zoveel vriendelijkheid wordt aangeboden, moest ik het feest vroeger dan gewenst verlaten, tot grote ergernis van mijn vader. Het bal op het pleintje onder de plataan moest ik dat jaar overslaan.

En die strenge maar vriendelijke Louisette kreeg ik dus vanmorgen aan de lijn en ik hoop dat ze de weg naar Cabestany vindt en mijn ouders gaat bezoeken. Desnoods ga ik haar zelf halen in Pezilla La Rivière, waar ze nu woont.

donderdag 2 februari 2012

Ziekenhuizen en wachtzalen, kort vervolg

Mijn vader zou vandaag weer naar het rusthuis komen. De ambulance was besteld tegen 14 u. Maar rond 13.30 u verloor mijn vader zijn geduld en probeerde hij uit bed te komen door over het onrusthekken te klimmen. Daar dienen onrusthekkens dus voor. Hij viel en brak zijn duim. De rest van de namiddag bracht hij op de spoedafdeling door en wij in Les Camélias, wachtend op Godot, mijn moeder in alle staten.

Om 19 u, toen Clara en ik alweer in Montauriol en Fourques waren, kregen we een telefoontje dat hij veilig en wel bij mijn moeder geland was. Ik zou een vlieg willen zijn.

woensdag 1 februari 2012

Ziekenhuizen en wachtzalen

In februari 2003 onderging ik voor de eerste keer een borstonderzoek en meteen werd een kwaadaardige tumor ontdekt. Met afgrijzen dacht ik aan de ziekenhuizen en de wachtzalen waar ik weer uren zou moeten doorbrengen. Ik had het nog niet zo lang allemaal achter de rug met Ton en nu was het mijn beurt.  De tweede gedachte, die mij vreemd genoeg minder angst inboezemde dan de eerste, was dat ik misschien niet lang meer te leven had. Nadat ik uitgehuild was -vooral over het eerste- nam ik een schriftje en maakte ik een lijst van de dingen die ik nog graag zou doen in mijn misschien korte leven. Muziek maken, stond er op, en Spaans leren in Zuid-Amerika. Diezelfde avond boekte ik een reis naar Guatemala en schreef ik mij in in een talenschooltje in Quetzaltenango.
Een maand later bleek het gezwel helemaal niet kwaadaardig. Ik was niet boos op de dokter die een te voorbarige conclusie had getrokken. Mijn reis was geboekt en ik ging naar Guatemala, iets wat ik anders misschien niet eens had gedaan.

Vandaag dacht ik terug aan die reis en vooral aan de manier waarop ik die beslissing had genomen. Soms heb ik blijkbaar wat druk nodig om de dingen te doen ik diep in mijn hart wil doen, maar waar allerlei praktische en minder praktische bezwaren tegenover staan. Dat dacht ik allemaal terwijl ik samen met Clara twee lange uren doorbracht in de wachtzaal van de spoeddienst van Médipole, het ziekenhuis recht tegenover Les Camélias.

Mijn vader was erheen gebracht omdat hij bovenop zijn hardnekkige hoest ook nog koorts had gekregen. Het was allemaal niet zo verontrustend, maar met oude mensen weet je maar nooit, en de dokter wou toch wat meer zekerheid. Toen we bij hem mochten, was hij heel levendig en kloeg hij over de kou die hij geleden had tijdens het overbrengen naar het ziekenhuis. Na een tijdje kalmeerde hij en bedankte hij ons omdat hij we bij hem waren. En toen zij hij iets wat hij nog nooit gezegd heeft : "Wat ben ik blij dat ik zusjes (hij bedoelde dochters) heb, want jongens zouden dit nooit voor mij hebben gedaan." Tja, het is allemaal erg dubbel, maar het deed toch een beetje goed om dankbaarheid en waardering te voelen. Lange tijd ben ik ervan overtuigd geweest dat mijn vader veel liever een zoon had gehad in de plaats van bijvoorbeeld mij, en misschien was dat ook zo. De laatste jaren piekerde ik daar niet meer over. Maar vandaag was ik nòg een beetje blijer dat ik als meisje geboren ben. Voor de rest van de namiddag was mijn vader een schatje. Zijn medicijnen werden onlangs door de medische staf in het rusthuis aangepast en ik vraag me soms af wat hun geheime formule is, want mijn vader is de laatste tijd erg lief en helemaal niet suf.

"Morgen mag je weer naar huis", zei ik, "naar het rusthuis", verbeterde ik mezelf. En oeps, daar kwamen de vragen weer over huis en thuis en waar dat dan wel was ...

Spoedafdeling


Pneumologie

Le goûter