zondag 11 december 2011

Verwennerij

De opmerking van verpleegster Deborah, dat ik een passe-caprice ben, houdt me nog steeds bezig. Ik vroeg aan Dominique, die in de studio aan de achterkant van het huis woont en mij af en toe helpt, of ze vindt dat ik mijn ouders verwen. "Oui, mais 'c est normal", zegt ze. Ik praat er ook met Clara over. Volgens haar zijn er twee manieren om met oude mensen om te gaan: kijven of zorgen dat ze niets te kort komen. De vraag is wat je met kijven bereikt.
Het is ingewikkelder dan dat, maar het stelt me toch wat gerust.

Mijn vader is altijd verwend geweest. Eerst door zijn moeder, daarna door zijn vrouw. Hij is perfectionistisch als het om comfort gaat. Hij wil gemakkelijk zitten in zijn zetel en hij wil goed ingestopt worden in bed. Hij wil warme sokken aan en hij wil een pyjama met een zakje om zijn zakdoek in te steken. En hij is vooral ongeduldig. Misschien begrijp ik dat omdat ik ook zo ben.

Mijn moeder is een controlefreak. Ze komt 's nachts uit bed om mij te zeggen dat ik de badkamerdeur moet openlaten en om alvast de verwarming op te zetten, zodat het morgenvroeg warm is. En daar heb ik ook iets van.

Maar afgezien van hun geschiedenis en hun karakter, zijn het gewoon twee oude mensen die de laatste weken in hun eigen vertrouwde huis doorbrengen. Dankzij mijn verwennerij slapen ze de hele nacht door (en ik ook) en hebben ze overdag plezier van het weinige dat hen nog rest: lekker eten. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten