vrijdag 4 november 2011

Auf Deutsch

In onze familie houdt iedereen van taal. Mogelijk ligt het aan onze Vlaamse aard. Want Vlamingen zijn erom bekend dat ze graag talen leren en zich snel aanpassen aan een anderstalige omgeving. Daarom vind ik het wel fijn om Vlaamse te zijn. Verder maakt het mij eigenlijk niet zo veel uit. Ik voel me Belgische en ook wel Europese, maar vooral iemand van de zeven miljard die de hoerenchance heeft gehad om in een welvarend stukje wereld geboren te worden.
Een niet onbelangrijk stuk van mij is nog steeds van Ninove. Thuis spraken wij dialect, een mengvorm van Appelterres, Zandbergens en Ninoofs en alles wat daar tussenin lag. Het was een sappig taaltje met veel twee- en drieklanken, scherpe korte klinkers, en veel sj en zj. Zo lang we met zijn zevenen waren, mijn ouders en hun vijf oudste kinderen, bleven we dat taaltje vloeiend spreken. Maar met onze jongste zusjes praatten we, waarschijnlijk onder invloed van school en televisie, algemeen Nederlands, toen nog ABN, Algemeen Beschaafd Nederlands. Het woord "beschaafd" was waarschijnlijk de motiverende factor. Ergens hadden we ook een gevoel voor deftigheid meegekregen, waarschijnlijk van mijn grootmoeder, een gepensioneerde onderwijzeres. Maar hoe we ook ons best deden om de kleintjes deftig op te voeden, het jongste zusje ontwikkelde al heel snel een taalnieuwsgierigheid en leerde op eigen houtje onvervalst plat Ninoofs. Zij heeft dan ook van taal haar vak gemaakt en leert nu Brusselse inwijkelingen Frans.
Mijn oudste zus spreekt -geloof ik- meer dan dertien talen, waarvan zeven vloeiend. Ook mijn andere zussen spreken een aantal talen "over de grens". Toen mijn oudste zus bijna veertig jaar geleden met een Indiase verloofde naar huis kwam, hoorde ik tot mijn stomme verbazing mijn moeder Engels praten. Frans en Duits, dat hadden we wel al eens gehoord. Mijn grootouders spraken Frans met elkaar en ook met mijn moeder als ze iets te bespreken hadden dat niet voor kinderoren bestemd was. Duits leerden we van een oorlogsvriend van mijn vader, die nadat ze elkaar jaren uit het oog verloren waren geweest, af en toe helemaal uit Berlijn op bezoek kwam. Maar Engels in de huiskamer, dat was weer wat nieuws. Het kwam ongetwijfeld onze schoolresultaten ten goede.

Mijn ouders verhuisden naar Frankrijk en namen de twee jongste zusjes mee. De vijf oudsten waren het huis uit en gingen allemaal weg uit Ninove, naar een ander dialect- of taalgebied. We verleerden min of meer ons eigen taaltje, we spraken het nog nauwelijks met elkaar. Met mijn oudste zussen spreek ik half om half, het is zelfs geen Schoon Vlaams, het is een mengvorm van dialect en algemeen Nederlands. Het voelt ongemakkelijk aan.

Met mijn ouders praat ik meer en meer Algemeen Nederlands. Er moet immers luid en duidelijk gecommuniceerd worden en probeer maar eens te articuleren in een dialect.

Een bijzondere vermelding gaat naar mijn vader, die toen hij naar Frankrijk verhuisde, geen woord Frans sprak. Er is geen boek of geen cursus aan te pas gekomen, maar hij praat nu vloeiend Frans en moet nooit naar een woord of een uitdrukking zoeken. Op dezelfde manier heeft hij ooit Duits geleerd, tijdens de oorlogsjaren. En ook dat spreekt hij nog goed want hij onderhoudt het via de satelliet. En omdat de tv hier nogal veel aan staat, leer ik naast huis- tuin- en keukenfrans ook elke dag een beetje Duits.

In zijn verwarring spreekt hij mij soms in het Frans aan of begint hij tegen de huishoudhulp in het Vlaams. Vanmorgen werd hij wakker in het Duits. Mein bein, zei hij, mein bein tut weh. Ik masseerde zijn voet en antwoordde maar in het Nederlands. Er zijn grenzen aan mijn flexibiliteit.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten