De vader van mijn vader heette Theofiel. Hij was getrouwd
met Elise en ze hadden elf kinderen. Mijn vader was het negende kind. Toen mijn
grootmoeder zwanger was van het elfde kind kwam er een dramatisch einde aan hun
geluk. Mijn grootvader was schoenmaker en zijn broer Jef hielp in de zaak. Hij
was het die de schoenen ophaalde, wegbracht en het geld ontving. Niet zelden
kwam hij aangeschoten thuis en op een dag werd Theofiel boos. De broers maakten
ruzie en begonnen te vechten. Jef greep een klomp en sloeg hem op het hoofd van
zijn broer. Het was een half afgemaakte vrouwenklomp waar de punt af was en
waar twee pinnen uitstaken. De wond was niet zo groot maar ze geraakte
geïnfecteerd.
Theofiel verbeet de pijn en verstopte de wond om zijn broer
te beschermen. Maar zijn vrouw zag dat het niet goed ging en ze liet de dokter
komen. Die zag meteen dat er iets ernstigs aan de hand was en hij zei: "Theofiel,
dat is hier niet om mee te lachen, hoor."
Het ging inderdaad van kwaad naar erger en toen bleek een
operatie onvermijdelijk. Voor Theofiel met een camionette (*) naar het
ziekenhuis werd gebracht, riep hij alle kinderen bij zich, gaf hen een kruisje
en droeg hen op om braaf te zijn.
Drie maanden na zijn dood werd het jongste kind geboren. Ze
noemden hem Theofiel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten