zondag 16 oktober 2011

Patates Belges

Hoewel mijn grootmoeder en mijn moeder allebei uitstekende kokkinnen waren, heb ik van hen niet leren koken. Mijn grootmoeder liet ons wel eens helpen bij het bereiden van gehaktballetjes (ik mocht de beschuiten verkruimelen) of bij de wekelijkse gateau (eiwit kloppen), maar van haar heb ik maar één recept te pakken gekregen: dat van het biscuitgebak met chocolade-crème au beurre. Het recept van haar onovertroffen confituurtaart is met haar teloorgegaan.
Mijn moeder was dan weer erg goed in soepen op basis van zelfgetrokken bouillon en in het braden van grote stukken vlees zoals lamsbout en rosbief. Maar zij verdroeg niemand in haar kleine keuken en toen ik veel te jong trouwde moest ik het stellen met het kookboek van de boerinnenbond dat ik van mijn zus Anne als cadeau kreeg.
Ik had dan wel niet leren koken, mijn smaakpapillen waren bijzonder goed opgevoed en ik kreeg snel zin om zelf aan de slag te gaan. Ik ging haastig te werk, sloeg de boerinnenbond over en stortte me op onbekende groenten en exotische keukens. Mijn couscous en ratatouille werden erg gesmaakt door onze vrienden.

Toen ik tijdens een vakantie bij mijn ouders logeerde en mijn moeder er om een vergeten reden niet was, werd ik verondersteld om voor mijn vader te koken. Ik weet al niet meer wat ik gemaakt had, maar er waren gekookte aardappelen bij. Mijn vader at zijn bord zwijgend leeg, legde zijn bestek neer en gaf ongenadig zijn oordeel. Je hebt drie fouten gemaakt, zei hij, de aardappelen zijn te hard, ze zijn niet zout genoeg en je hebt ze niet opgebloemd. Ik lachte zijn opmerking weg, maar diep in mijn hart was ik pijnlijk geraakt. De manier waarop hij het zei, was niet fijn maar ik wist dat hij gelijk had. Ik kende onze traditionele keuken niet.

Er ging wat tijd over, maar stilaan begon ik aandacht te schenken aan de aardappel. Ik leerde aardappelen kennen als een groente waarmee je eindeloos kan variëren. Ik ontdekte dat er aardappelen en aardappelen zijn, nieuwe en oude patatten, witte en rode en zelfs blauwe varianten en ik leerde hun namen als Nicola, Charlotte, Exquisa en andere.

Ik begon op dezelfde manier aandacht te besteden aan groenten "van bij ons". Ik probeerde groenten te bereiden op een wijze die de typische smaak van de groente alle eer aandeed. Ik werd zorgvuldiger met kruiden en vermeed te veel smaken op een bord. Als ik vandaag met weinig ingredienten een smakelijke maaltijd op tafel kan zetten, dan heb ik dat eigenlijk te danken aan mijn vader.

En zo heb ik deze week Sylvie, onze "auxiliaire de vie", geleerd om opgebloemde aardappelen te maken. Des patates Belges, noemt zij dat. Heel gemakkelijk: aardappelen schillen, koken in net genoeg water met een kleine koffielepel zout. Na 10 minuten: prikken om te kijken of ze breken en dus gaar zijn. Vuur uitdraaien, deksel schuin zetten en het water afgieten met de hulp van een handdoek. De kom opschudden, even laten uitdampen op een laag pitje en nog even opschudden. En dan heb je zachte, lichtjes zoute, fluwelige aardappelen die zich verheugen op vis met botersaus, verse spinazie of gestoofd witloof met een stevige biefstuk. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten